• Tiendweg
Een tiendweg bestaat uit een weg of lage kade tussen twee watergangen. De wegen komen vrijwel
alleen voor in Laag-Nederland in het gebied van de grote rivieren. De oorspronkelijke functie van dit
stelsel van een weg plus twee weteringen is niet met zekerheid bekend. Omdat het waarschijnlijk
een waterstaatkundige functie was worden tiendwegen behandeld in het hoofdstuk Tiendwegen,
houtkaden, landscheidingen.
• Veedrift
Een veedrift is een weg waarover dagelijks vee werd gedreven van de schaapskooi of stallen in of bij
het dorp naar de weidegronden. Als het om schapen gaat wordt de weg vaak schapendrift
genoemd. Vaak heten ze ook koeweg, veeweg, veestraat of schaapssteeg.
Een andere naam voor een veedrift is een heerdgang (‘heerd’ betekent dan kudde, vergelijk het
Engelse ‘herd’). Op enige afstand van de weg liggen veewallen, die voorkomen dat het vee de drift
verlaat. Veedriften kunnen tientallen meters breed zijn.
• Voorde
Op plaatsen waar wegen beken over rivieren kruisden, bereikte men de overkant via zogenaamde
voorden: natuurlijke ondiepten in de rivier. In sommige gevallen werden voorden met steen verhard,
de zogenaamde steenvoorden. De aanwezigheid van een vroegere voorde klinkt nog terug in vele
plaatsnamen: Lichtenvoorde, Coevorden, Amersfoort.
Voorden komen nog (sporadisch) voor in Zuid-Limburg, in de Geul, de Mechelerbeek, de Selzerbeek
en in de Gulp. In de zandgebieden liggen er ook nog enkele. De meeste zijn echter vervangen door
bruggen of pontveren.
Ecologische waarden en potenties
De wegen zelf hebben gewoonlijk weinig of geen ecologische waarde, maar de bermen van wegen
wel. Die kan nog toenemen door langs de weg staande bomen, of langs de weg liggend water. Een
uitzondering geldt voor sommige onverharde wegen. Zandwegen kunnen van belang zijn voor
insecten als kevers en sluipwespen, kleiwegen voor zwaluwen en andere vogels die dat gebruiken bij
de bouw van hun nest. Waterplassen op wegen zijn interessant voor vogels en andere dieren. Diepe
sporen waarin water blijft staan zijn waardevol voor sommige salamanders en andere amfibieën.
Holle wegen hebben een eigen microklimaat, waardoor ze wat natuurwaarden betreft een specifieke
plaats innemen.